wonen in [water]land | ooijpolder

wonen in noodoverloopgebieden | ooijpolder | afstudeerplan academie van bouwkunst arnhem | 2004

 

Wonen in een badkuip of een skelet als nieuw begin? Na de hoge waterstanden van 1993 en 1995 worden dijkophogingen niet langer als de oplossing gezien in de strijd tegen het oprukkende water. Hogere dijken zijn kwetsbaar en minder stabiel waardoor de kans op doorbraken alleen maar groter wordt. Als nieuwe oplossing voor het hoogwaterprobleem wordt gedacht aan noodoverloopgebieden die bij extreem hoog water onder water worden gezet om verderop gelegen stedelijke gebieden tegen overstroming te beschermen. Een commissie onder leiding van David Luteijn onderzocht de consequenties van noodoverloopgebieden. De commissie stelt het kabinet voor om gebieden in te richten als tijdelijke waterberging. Bestaande dorpskernen in de noodoverloopgebieden worden beschermd door nieuw aan te leggen ringdijken.

Voor de bewoners van de buitengebieden is geen aandacht in het rapport van de commissie. Zij zullen gebruik moeten maken van een schaderegeling als hun woning wordt aangeboden aan het water. In het project ‘wonen in waterland’ doe ik een voorstel voor de inrichting van noodoverloopgebieden waarbij het buitengebied toch leefbaar kan blijven. Hierdoor zullen ook voorkomen worden dat de beschermde dorpskernen grote eilandjes in uitgestorven polders worden.

Mijn project richt zich op de Ooijpolder nabij Nijmegen, waar dit gebied de voorkeur van de commissie heeft om ingericht te worden als noodoverloopgebied. Mijn plan is puur gericht op het vervangen van bestaande bouw om de bebouwingsdichtheid van de polder te behouden. Vanzelfsprekend mag de nieuwe bebouwing geen schade ondervinden van eventuele overstromingen. Sterker nog: de woningen moeten bewoonbaar blijven tijdens een periode van 3 tot 6 weken van hoog water. Traumatische evacuaties behoren dan meteen tot het verleden.

De basis van de nieuwbouwplannen wordt gevormd door een modulair skelet. Dit skelet is dermate duurzaam, functioneel en flexibel dat het als drager van alle vervangingsnieuwbouw kan dienen. Om dit aan te tonen zijn ontwerpen gemaakt van twee voorbeelden van bebouwingstypologieën die karakteristiek zijn voor de Ooijpolder: een rij dijkwoningen aan de Ooijse Bandijk en een boerderij die midden in de landerijen bij Erlecom is gelegen.

Aangezien Luteijn verwachtte dat de noodoverloop eens in de 1250 jaar onder water gezet zal worden, moet de infrastructuur van de skeletten een veel langere periode overbruggen dan normale bebouwing. Door de klimatologische veranderingen zullen in de toekomst perioden aanbreken waarin de Ooijpolder en dus ook de skeletten geruime tijd niet bereikbaar of leefbaar zijn. De skeletten vormen een solide basis die bestand is tegen alle klimaten.

‘het skelet symboliseert niet alleen het einde, maar ook het begin;
het houdt van het lichaam bij elkaar’.

Naast de ecologische veranderingen en de veranderingen die de inrichting tot noodoverloopgebied tot gevolg zullen hebben, zijn ook ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen te verwachten. Het is daardoor onduidelijk hoe het ‘vlees’ en de huid van woningen er de komende eeuwen zal komen te zien. De invulling van het skelet zal mede afhankelijk zijn van de mogelijkheden van de aanwezige natuur en zijn gebruikers. Het skelet zal verschillende malen ‘afsterven’, waardoor opnieuw kolonisatie zal ontstaan. ‘het skelet symboliseert niet alleen het einde, maar ook het begin; het houdt van het lichaam bij elkaar’.

Tijdens de afsluitende expositie van afstudeerders is het plan geselecteerd als beste studentenplan en genomineerd voor zowel de landelijke als internationale archiprix. Om het feest compleet te maken kreeg het ook het meeste stemmen voor de publieksprijs.