De kans dat je in Nijmegen een van zijn ontwerpen tegenkomt, is op z’n zachtst gezegd groot. Van de ruim 2000 appartementen en woningen die architect Ab Hans van Loko Architecten tot nu toe ontwierp, staat een deel in Noord – en meer specifiek in Lent. Ook dat van zijn eigen gezin, waarnaast hij zelf kantoor houdt. Dat is bewust, aldus Hans: “Niet alleen mijn woon-werkverkeer is redelijk minimaal, maar m’n werkverkeer zelf ook. Ik probeer eigenlijk alles op de fiets te doen. Ik vind het zonde van m’n tijd om uren in de auto te zitten. Zeker voor particuliere opdrachtgevers is het fijn dat ik snel ter plekke kan zijn als er vragen zijn.”
Deels is dit ook vanzelf zo gelopen. “Toen we zo’n twintig jaar geleden naar Lent verhuisden en ik kort daarna voor mezelf begon, vroegen mijn kinderen me wel eens of ik dit of dat getekend had. Daar kon ik nooit ‘ja’ op zeggen, omdat ik hier toen nog geen opdrachten had. Totdat toekomstige huurders mijn prijsvraagontwerp voor rijtjeshuizen in de Valenciastraat uitkozen. Na afloop van de presentatie kwam één van de huurders naar me toe om me op het hart te drukken dat ik altijd welkom was om mijn kinderen de huizen te laten zien. Ze leefde helemaal mee.” Na die eerste opdracht in Nijmegen, volgden er spoedig meer: “Zoals dat dan gaat: als opdrachtgevers eenmaal zien dat je ervaring hebt, durven ze het eerder aan.”
“Dan kan ik heel hoogdravend van alles over vormgeving gaan zeggen, maar ik kan er beter voor zorgen dat de basis deugt.”
Voor woningcorporatie Talis realiseerde hij verschillende renovatieprojecten. Hij werkte hierbij nauw met bewoners samen: “Bewoners hebben vaak hele praktische wensen en zijn minder met vormgeving bezig. Dan kan ik heel hoogdravend van alles over vormgeving vertellen, maar ik kan er beter voor zorgen dat de basis deugt.” Als voorbeeld noemt hij de Klaroenstraat in Neerbosch. De bewoners vonden hun balkons aan de krappe kant, misten een zonwering en voorziening om de ramen te wassen. Hans plaatste de portieken naar voren en kon daardoor in één klap al deze wensen inwilligen. Ondertussen verduidelijkte hij de entrees door de portieken visueel te benadrukken en de huisnummers groot weer te geven. Hans: “De bewoners waren er blij mee en de uitstraling van de wijk is enorm verbeterd.”
Een opsteker was dat hij later hoorde dat de hulpdiensten de grote huisnummers enorm konden waarderen. “Dat ben ik dus vaker gaan inzetten. Als iemand daardoor een minuut eerder reanimatie kan krijgen, dan is dat natuurlijk op meer plekken handig.” Zo is hij uiteindelijk ook van grotere gebouwen de namen nadrukkelijker zichtbaar gaan maken, zoals de Aubade in de Aubadestraat en de Nocturne in de Nocturnestraat. Hans: “Ik ben zelf niet zo goed in straatnamen. Als een gebouw een zichtbare naam heeft, wordt het een oriëntatiepunt in een wijk.” Vorig jaar is daar het appartementengebouw Aaron in Hart van de Waalsprong bijgekomen: “Aaron is een verwijzing naar majoor Julian Aaron Cook, die hier de Waaloversteek leidde. Ik vond het een toepasselijke naam en het leek me mooier het ontwerp in eigen hand te houden, om te voorkomen dat er achteraf namen of logo’s op trespa platen zouden verschijnen.”
Het gebouw biedt ruimte aan drie verschillende groepen: vitale ouderen, dementerenden en jongvolwassenen met een beperking. Voor iedere groep golden, bovenop de algemene eisen, nog eens specifieke eisen en wensen, waardoor het een behoorlijke puzzel was. Hans: “Dat is het leuke van het vak, dat er zo veel verschillende dingen zijn om rekening mee te houden: een eisen- en wensenpakket, maar ook regelgeving, duurzaamheidseisen, budgetten. Het is een beetje als een hele grote ijsberg: er zit zoveel onder water dat onzichtbaar is, maar wel in orde moet zijn.”
“Ik vind het vanzelfsprekend dat je met duurzaamheid bezig bent. Ik vermeld ook niet op m’n website dat al mijn gebouwen waterdicht zijn.”
Wat hem betreft is duurzaamheid één van die dingen. “Ik vind het vanzelfsprekend dat je daar mee bezig bent. Ik vermeld ook niet op m’n website dat al mijn gebouwen waterdicht zijn. En ik vind het ook niet iets dat per se in de vormgeving terug moet komen.” Bij Aaron zijn verschillende duurzaamheidsmaatregelen weggewerkt op het dak of achter de gevel. Ook de nestkasten voor vleermuizen zijn niet geaccentueerd. “Als de vleermuizen ze zelf maar kunnen vinden, dan is het toch goed?”
Ook van zijn eigen huis annex kantoor is de duurzaamheid niet af te lezen, terwijl het door goede isolatie, zonnepanelen en een warmtepomp wel het zuinigste energielabel heeft. Zelf omschrijft hij zijn stijl als eigentijds. Het belangrijkst vindt hij dat een huis past op de plek waar het staat: “Een locatie is heel wezenlijk. Die biedt inspiratie en houvast voor een ontwerp.” Hij wijst op de gesloten gevel van zijn eigen huis aan de kant van de sportvelden en de ramen van waaruit hij zo de omliggende straatjes in kijkt: “Ik ben heel nieuwsgierig en kan precies zien wat er gebeurt. En ik kan contact maken als ik wil. Het bieden van dit soort uitzichten en het mogelijk maken van ontmoeting vind ik ook belangrijk in mijn ontwerpen.”
In zijn nog te realiseren ontwerp voor grondgebonden woningen in Koudenhoek bij de Oosterhoutse plas voegde hij de bergingen op de kop van de rijtjes samen, zodat bewoners vrij uitzicht houden op de gemeenschappelijke binnentuin. Daarnaast zijn aan de voorzijdes gevelbankjes ontworpen om het contact in de wijk te stimuleren.
“Op plekken waar ontmoetingen mogelijk zijn, daar zit het leven in de stad.”
Wat hem betreft maken ontmoetingen de stad: “Op plekken waar ontmoetingen mogelijk zijn, daar zit het leven in de stad. In Nijmegen denk ik dan vooral aan de Grote Markt of het Faberplein. Dat zijn ook plekken met veel horeca. In Lent zijn dit soort plekken er nog niet. Er is redelijk wat horeca, maar die is enorm verspreid. Ondertussen is het oude dorpsplein op één cafetaria na uitgestorven. Dat zou toch anders moeten kunnen en daar zou de gemeente wat mij betreft best meer in mogen stimuleren.” Zelf denkt hij er momenteel over na hoe Nijmeegse architecten wat vaker bij elkaar te brengen: “Nijmegen telt maar weinig architecten en toch zien we elkaar nauwelijks. Terwijl we allemaal met dezelfde vraagstukken en regels te maken hebben, en het dan toch handig is om af en toe kennis te delen of samen te werken. Dat wordt vervolgd!”
tekst: Mieke Dings iov Architectuur Centrum Nijmegen – Hoog//Diep