Het is goed om af en toe buiten de gebaande paden te denken. De concrete bouwopgaven worden daarom met enige regelmaat afgewisseld met studies en vraagstukken met op het oog minder realiteitszin. Het gaat dan vaak actuele vraagstukken met betrekking tot maatschappelijke ontwikkelingen. De uitkomsten van dergelijke onderzoeken zorgen vaak voor een nieuw perspectief dat ook op andere concrete vraagstukken toepasbaar is.
Sociale cohesie is een belangrijk uitgangspunt voor goede wijken. Met het concept voor deze flexibele beneden-bovenwoningen wordt deze mix realiteit; levensloopgeschikte woningen worden gecombineerd met bovenwoningen voor verschillende doelgroepen. Hiermee wordt het mogelijk om allerlei woonsituaties samen te brengen tot een gedifferentieerde woonomgeving.
Loko architecten heeft veel ervaring met het ontwerpen van projectmatige woningbouw binnen verschillende bouwmethodieken. Het ontwerp voor deze beneden-bovenwoningen is dan ook uit te voeren in traditionele stapelbouw, betoncasco, houtskeletbouw, CLT- bouw of in staalframebouw.
De flexibele indeling maakt het mogelijk om te kiezen voor een extra slaapkamer of juist een grotere leefruimte. Het ontwerp maakt het mogelijk om eindeloos te schakelen en te combineren met de verschillende types.
Ook in de materialisering van de gevels zijn vele mogelijkheden. Onderstaand zijn een aantal mogelijkheden weergegeven.
Als je meer wil weten over het dit BEBO-concept, neem gerust contact op voor een afspraak.
Living apart together together …. een Familie-initiatief waar zeer ernstige verstandelijk en meervoudig beperkte kinderen en familie buren worden.
Loko architecten heeft in opdracht van Talis een ruimtelijke studie gedaan naar een woonvorm waarin waar deze (Z)EVMB-kinderen een eigen plek hebben om te wonen, maar waar ze ook samen zijn met hun familie en met elkaar in een leef-zorggroep.
Momenteel wordt er gezocht naar een passende locatie waar dit initiatief een plek kan vinden.
herbestemming school tot 21 zorgwoningen met ontmoetingsruimten + 4 grondgebonden woningen | opdrachtgever: Studio van Buren ism Het Andere Wonen
Wanneer je ouder wordt, wil je zo lang mogelijk in je eigen vertrouwde omgeving blijven wonen. Met voldoende voorzieningen in en om huis en genoeg contacten in je woonomgeving. En als dat niet meer zelfstandig kan, dan zou het fijn zijn als je in je eigen buurt voorzieningen hebt waar je beschermd kunt wonen met professionele begeleiding 24 uur per dag en je thuis kunt voelen. De nieuwe generatie ouderen en mensen met een beperking willen niet naar een instelling. Ze willen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving blijven wonen. Dus is het een taak om de woonwijken en de zorgverlening met deze wens mee te laten groeien. Daarnaast zullen de grote verzorgingshuizen worden afgebouwd, de lichte zorg wordt binnen verzorgingshuizen niet meer vergoed. Kortom zelf- en samenredzaamheid binnen de buurt is het sleutelbegrip.
Om deze reden heeft Studio van Buren Loko architecten opdracht gegeven om in samenwerking met Het Andere Wonen onderzoek laten doen om een schoolgebouw te transformeren tot nieuwe woonomgeving voor ouderen.
Het driehoekige perceel is gelegen tussen twee straten waarbij het oorspronkelijke schoolgebouw haaks is georiënteerd op de zuidelijke straat. De school heeft diverse uitbreidingen ondergaan waarbij deze straat is gevolgd. Door het middelste bouwdeel (de tweede uitbreiding van de school) te slopen (afb 2) is het oorspronkelijke schooltje weer zichtbaar. Tussen dit deel en de laatste uitbreiding zal nieuwbouw plaatsvinden. Om het contact met de noordelijke straat te versterken wordt deze richting voor de nieuwbouw opgepakt. Het onderscheid tussen oud en nieuw wordt daarnaast versterkt door kapvorm en materiaalkeus.
Van het te slopen bouwdeel zal de bakstenen plint behouden blijven. De pergola’s die hierop worden geplaatst hebben de afmeting van de oorspronkelijke grote kozijnen.
Na verschillende workshops en een excursie met de bewoners is een plan gemaakt om de kolpingbuurt in Nijmegen op te waarderen. In samenwerking met Talis, Bureau SRO, de gemeente en de bewoners is hiervoor een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit plan is de basis geworden voor de nieuwe planontwikkeling die middels een design & construct selectie is aanbesteed. Bewonersparticipatie
bakstenen bushalte | ontwerp in kader van knb masterclass baksteen 2013
Op 26 september 2013 vond de elfde KNB-BNA MasterClass Baksteen plaats in Tilburg. Tijdens deze 11e editie gaven meester-architecten Jacq. de Brouwer (Bedaux de Brouwer Architecten) en Paul Diederen (diederendirrix architecten) inzicht in de wijze waarop zij bij hun ontwerpen omgaan met baksteenmetselwerk. Dit werd ondersteund door lezingen en een excursie in de ochtend waarbij diverse gebouwen in Tilburg werden bezocht.
In de middag hebben de deelnemers hun tanden gezet in een door de masters gemaakte ontwerpopdracht: ‘ontwerp een bushok dat geheel uit baksteen is opgebouwd’. De masters waren aangenaam verrast door de kwaliteit van de uitwerking van de plannen. De ontwerpen van Ab Hans van Loko architecten en het duo Arend Groenewegen en Henk Hamhuis werden door de masters uiteindelijk het hoogst gewaardeerd en kregen daarvoor uit de handen van de architecten een fraai boek van hun architectenbureau.
Het gebouw wordt gevormd door een lange geperforeerde wand van ca. 200m lang. Aan de zijde van de Mandelabrug worden containers met de deuropeningen tegen de openingen van de wand geplaatst. In de containers kunnen naast de wisselende exposities ook ateliers worden ondergebracht.
 Aan de oostzijde van de geperforeerde wand zijn diverse blokken gesitueerd welke in baksteen uitgevoerd worden als referentie naar de baksteenindustrie in het rivierengebied. Vanuit het lange volume zijn de containers op verschillende niveaus bereikbaar.
Het grote volume aan de zuidzijde biedt ruimte aan een open podium welke voor evenementen en concerten kan worden ingezet. Het schuine metselwerk boven het podium vormt de vloer van het auditorium.
Het ontwerp is een ‘arnhemse’ variant van concept container museum dat al eerder te zien is geweest in het kader van de expositiereeks locatie Lent.
Het ontwerp: ‘los hoes’ is een eigentijdse vertaling van deze traditionele Twentse woon/werkvorm.
De oorspronkelijke architectonische vorm van de Twentse boerderij heeft een aantal bewerkingen ondergaan die ertoe leiden dat een open woning ontstaat. Door de grote uitsneden ontstaat een optimaal contact met de tuin met behoud van de architectonische beeldentaal. Dit wordt versterkt door oorspronkelijke regiospecifieke materialen toe te passen zoals keramische dakpannen en donkere houten gevels.
De garage is als volume uit de hoofdmassa gesneden en verplaatst waardoor een overkapping ontstaat bij de entree van de woning. Tussen de woning en de garage is plaats voor houtopslag. Het achterste deel van de woning is ingesneden en uit elkaar geschoven, waardoor een terras ontstaat met een visuele verbinding met zowel de volledige woning als de achtertuin. In het dakvlak zijn op diverse plaatsen daklichten aangebracht, waardoor geen dakkapellen nodig zijn.
De woning heeft zoals het motto doet vermoeden een open organisatie waarbij alle functies met elkaar in verbinding staan. De gebruiker kan echter door middel van in wanden verborgen schuifdeuren de ruimten onderling van elkaar afgescheiden. Net als in het oorspronkelijke ‘los hoes’ heeft ook de haard een centrale functie in het ontwerp. In het midden van de woonkamer is een grote haard geplaatst die ook vanuit de verdiepte eetkamer zichtbaar is. Ook het buitenterras en de hoofdslaapkamer op de verdieping hebben een eigen haard die van hetzelfde gemetselde rookkanaal gebruik maken.
Functioneel speelt de keuken een grote rol in het ontwerp. Door deze in het midden van de woning te situeren ontstaat een optimaal visueel contact met de volledige woning. De eetkamer en de woonkeuken zijn verdiept aangelegd. Hierdoor vormt het hardstenen aanrecht een mooie overgang naar de vijverrand en de ‘plintbank’.
Op de verdieping zijn twee zones te onderscheiden die met elkaar worden verbonden door een brug. De hoofdslaapkamer heeft zijn eigen bad- en kleedfaciliteiten die in open verbinding staan met de slaapruimte. Via een luik naar de vide is er vanuit deze slaapkamer contact mogelijk met de woonkamer. De overige 3 slaapkamers hebben hun eigen badkamer. Via de vide en het daklicht is er vanuit de overloop visueel contact met de tuin en de speelkamer/kantoor. De overloop heeft een plafond in de vorm van een daklicht dat de gehele oppervlakte bestrijkt.
’s Morgens kom je bij het afdalen van de trap niet in een hal uit, maar in woonkeuken waarmee de centrale functie hiervan nog eens wordt benadrukt.
museum voor tijdelijke exposities | lent | ontworpen in het kader van de manifestatie “locatie lent”
Het Waalstrand onder de spoorbrug met zijn snelbinder vormt de locatie voor museum Lent. Het museum is op meerdere niveaus een ontmoetingsplaats; Lent ontmoet Nijmegen, land ontmoet water en kunst ontmoet recreatie.
Museum Lent richt zich op de wisselende tentoonstellingen die in zeecontainers plaatsvinden.
Door gebruik te maken van de diverse aanwezige logistieke netwerken kunnen de containers overal ter wereld worden ingericht, vervoerd en worden tentoongesteld in Lent.
Het museum van Lent zal daarmee het eerste van een mondiaal logistiek kunstnetwerk zijn.
Het gebouw wordt gevormd door een lange geperforeerde wand van ca. 200m lang. Aan de zijde van de spoorbrug worden containers met de deuropeningen tegen de openingen van de wand geplaatst. In de containers zijn naast de wisselende exposities ook ondersteunende functies ondergebracht.
Aan de zijde van het Waalstrand is een kassencomplex gesitueerd dat symbool staat voor de Lentse identiteit. Vanuit dit kassencomplex zijn de containers op verschillende niveaus bereikbaar. De transformatie van het tuindersdorp Lent is zichtbaar gemaakt door de ruimtelijke bewerking die het kassencomplex heeft ondergaan. Door elementen in hoogte en diepte ten opzichte van elkaar te verplaatsen transformeert het kassenlandschap tot een stadslandschap.
36 woongebouwen | zeeland | prijsvraag het zeeuwse gezicht – nieuw tij
Het Zeeuwse landschap zal in de nabije toekomst plaats moeten bieden aan woningbouw. Hierbij is het van groot belang dat de identiteit van Zeeland niet onnodig verstoord wordt. Het “PODIUM” is een concept dat het landschap centraal stelt en de noodzakelijke woningbouw transformeert tot drager van het Zeeuwse landschap.
36 “PODIA” zullen worden uitgestrooid over het Zeeuwse landschap. Elk “PODIUM” krijgt zijn eigen daktuin die afhankelijk van de context zal worden ingericht. Hierin zijn agrarische of recreatieve invullingen denkbaar.
De daktuinen zullen door de bewoners van het “PODIUM” worden beheerd. Dit zal niet alleen de onderlinge betrokkenheid tussen de bewoners stimuleren, maar ook het verantwoordelijkheidsbesef voor de natuur. Zoals vroeger landerijen door de boeren werden onderhouden zal in de toekomst steeds vaker de verantwoordelijkheid bij de bewoners komen te liggen.
wonen in noodoverloopgebieden | ooijpolder | afstudeerplan academie van bouwkunst arnhem | 2004
Â
Wonen in een badkuip of een skelet als nieuw begin? Na de hoge waterstanden van 1993 en 1995 worden dijkophogingen niet langer als de oplossing gezien in de strijd tegen het oprukkende water. Hogere dijken zijn kwetsbaar en minder stabiel waardoor de kans op doorbraken alleen maar groter wordt. Als nieuwe oplossing voor het hoogwaterprobleem wordt gedacht aan noodoverloopgebieden die bij extreem hoog water onder water worden gezet om verderop gelegen stedelijke gebieden tegen overstroming te beschermen. Een commissie onder leiding van David Luteijn onderzocht de consequenties van noodoverloopgebieden. De commissie stelt het kabinet voor om gebieden in te richten als tijdelijke waterberging. Bestaande dorpskernen in de noodoverloopgebieden worden beschermd door nieuw aan te leggen ringdijken.
Voor de bewoners van de buitengebieden is geen aandacht in het rapport van de commissie. Zij zullen gebruik moeten maken van een schaderegeling als hun woning wordt aangeboden aan het water. In het project ‘wonen in waterland’ doe ik een voorstel voor de inrichting van noodoverloopgebieden waarbij het buitengebied toch leefbaar kan blijven. Hierdoor zullen ook voorkomen worden dat de beschermde dorpskernen grote eilandjes in uitgestorven polders worden.
Mijn project richt zich op de Ooijpolder nabij Nijmegen, waar dit gebied de voorkeur van de commissie heeft om ingericht te worden als noodoverloopgebied. Mijn plan is puur gericht op het vervangen van bestaande bouw om de bebouwingsdichtheid van de polder te behouden. Vanzelfsprekend mag de nieuwe bebouwing geen schade ondervinden van eventuele overstromingen. Sterker nog: de woningen moeten bewoonbaar blijven tijdens een periode van 3 tot 6 weken van hoog water. Traumatische evacuaties behoren dan meteen tot het verleden.
De basis van de nieuwbouwplannen wordt gevormd door een modulair skelet. Dit skelet is dermate duurzaam, functioneel en flexibel dat het als drager van alle vervangingsnieuwbouw kan dienen. Om dit aan te tonen zijn ontwerpen gemaakt van twee voorbeelden van bebouwingstypologieën die karakteristiek zijn voor de Ooijpolder: een rij dijkwoningen aan de Ooijse Bandijk en een boerderij die midden in de landerijen bij Erlecom is gelegen.
Aangezien Luteijn verwachtte dat de noodoverloop eens in de 1250 jaar onder water gezet zal worden, moet de infrastructuur van de skeletten een veel langere periode overbruggen dan normale bebouwing. Door de klimatologische veranderingen zullen in de toekomst perioden aanbreken waarin de Ooijpolder en dus ook de skeletten geruime tijd niet bereikbaar of leefbaar zijn. De skeletten vormen een solide basis die bestand is tegen alle klimaten.
‘het skelet symboliseert niet alleen het einde, maar ook het begin; het houdt van het lichaam bij elkaar’.
Naast de ecologische veranderingen en de veranderingen die de inrichting tot noodoverloopgebied tot gevolg zullen hebben, zijn ook ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen te verwachten. Het is daardoor onduidelijk hoe het ‘vlees’ en de huid van woningen er de komende eeuwen zal komen te zien. De invulling van het skelet zal mede afhankelijk zijn van de mogelijkheden van de aanwezige natuur en zijn gebruikers. Het skelet zal verschillende malen ‘afsterven’, waardoor opnieuw kolonisatie zal ontstaan. ‘het skelet symboliseert niet alleen het einde, maar ook het begin; het houdt van het lichaam bij elkaar’.
Tijdens de afsluitende expositie van afstudeerders is het plan geselecteerd als beste studentenplan en genomineerd voor zowel de landelijke als internationale archiprix. Om het feest compleet te maken kreeg het ook het meeste stemmen voor de publieksprijs.